Ruim 15 jaar biedt De Laat Advies & Dienstverlening juridische ondersteuning aan bedrijven en particulieren op diverse rechtsgebieden. Vaak is het niet nodig om een advocaat in te schakelen bij juridische problemen en is het handiger en ook goedkoper om een ervaren jurist in te schakelen, die zeer gemakkelijk te bereiken is. De Laat Advies & Dienstverlening werkt met korte lijnen, reageert gegarandeerd binnen 24 uur op uw vragen. Terreinen waarbij onder andere hulp geboden wordt:
algemeen contractenrecht, consumentenrecht, arbeidsrecht, sociaalverzekeringsrecht, bestuursrecht en strafrecht. Door de lage overheadkosten is het mogelijk om tegen scherpe tarieven onze diensten aan te bieden.

Informeer vrijblijvend naar de mogelijkheden.





Legal coaching: een nieuwe ontwikkeling

In de huidige tijd zijn mensen mondiger en beter op de hoogte van de juridische aspecten van een probleem. Indien u tijd heeft om zelf een deel van de werkzaamheden op u te nemen, kan dat leiden tot een behoorlijke kostenreductie. Daarom starten we met juridische coaching. Een probleem waarvan u dacht dat het te kostbaar zou zijn om het aan te pakken, ligt nu wellicht binnen handbereik. Bent u benieuwd of De Laat Advies & Dienstverlening iets voor u kan betekenen? Informeer naar de mogelijkheden of vraag bijvoorbeeld naar een vrijblijvend eerste kennismakingsgesprek.


Mr. drs. JMM de Laat
Watergentiaan 8
3824GL Amersfoort
tel: 0648272940


Actuele juridische zaken




rechtsgebied arbeidsrecht: ECLI:NL:RBNHO:2020:4242

Rechtbank Noord-Holland, Datum uitspraak: 22-06-2020

We hebben allemaal kennis kunnen nemen van de rechterlijke uitspraak van de ontslagzaak bij de Action (ECLI:NL:RBGEL:2020:3688) waarbij iemand op staande voet ontslagen werd omdat hij een plastic zakje van 0,03 cent had "gestolen". De rechter trad corrigerend op en vernietigde dit ontslag.

"It can get even worse", mijn klomp brak toen ik de uitspraak van de kantonrechter hierboven las waarbij hij een ontslag op staande voet bekrachtigde. Het gaat hier om een zaak met een waarde van 0,00 euro, wat overigens niet expliciet wordt aangevoerd door de gemachtigde van betrokkkene. Wat is er gebeurd: de diefstal van een flesje afgekeurd water. Werkgever voert al jarenlang een streng beleid dat is neergelegd in een Gedragscode en dat inhoudt dat het zich toe-eigenen van andermans zaken, ook als het zaken van geringe waarde betreft. HEt komt tot een tot ontslag op staande voet. In mijn ogen wordt een essentieel element van deze zaak door de rechter buiten beschouwing gelaten, het betreft hier een zaak van generlei waarde. De werknemer heeft een flesje water geopend en in zijn bidon leeggeschonken, een flesje dat afgevoerd zou worden dat niet meer geconsumeerd zou worden, en daarmee per saldo geen enkele waarde meer had.

Enkel alleen hierom al had de rechter nooit akkoord mogen gaan met het ontslag op staande voet, een misser wat mij betreft, lees hoe het niet moet. Door naar de Hoge Raad ermee?


rechtsgebied strafrecht: unus testis nullus testis HR 14-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:637:

De Hoge Raad trekt nogmaals de contouren van de getuigenregel 'unus testis nullus testis' in het zand.

De Hoge Raad corrigeert lagere rechters (hof en rechtbank) die een vermeende schennispleger veroordelen op grond van één getuigenverklaring met daarnaast steunbewijs van verbalisanten die de verdachte enkele straten verderop aantreffen op grond van het door het slachtoffer doorgegeven signalement van de verdachte.

Voor een veroordeling is meer nodig dan één enkele getuigenverklaring. Bij zedenzaken is er vaak niet meer dan de verklaring van het slachtoffer. Van belang in dit kader is art. 342, tweede lid, Sv:

“Het bewijs dat de verdachte het telastegelegde feit heeft begaan, kan door den rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige.”

Wat houden de verklaringen van de getuige/het slachtoffer en de verbalisanten in?

Getuige 1 /slachtoffer

De aangifte door [slachtoffer 2] van 13 maart 2017 als opgenomen in het door [verbalisant 2], brigadier, op 13 maart 2017 op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal, (…) voor zover van belang inhoudende: [slachtoffer 2] deed aangifte en verklaarde het volgende over het incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, op zondag 12 maart 2017 tussen 09.15 uur en 09.41 uur. ‘Ik liep met de hond van mijn dochter richting de Cornelis Troostlaan. De man zag ik toen staan op de hoek van de Thomas de Keyserstraat en de Cornelis Troostlaan. Hij stond met zijn gezicht naar een heg gekeerd die daar op de hoek staat. Ik zag hem dus eerst vanaf de rugzijde. Naarmate ik dichter bij hem kwam draaide de man zich om naar mijn richting. Ik zag zijn gezicht en ik hoorde de man netjes zeggen: ‘Mag ik u wat vragen.’ Hij vroeg dit in netjes Nederlands. Ik zei; ‘Tuurlijk mag dat.’ Ik hoorde de man toen vragen of ik een doekje had omdat hij had geplast. Toen had ik het pas in de gaten. Ik zag toen dat de man een parka jas aan had die aan de voorkant open was. Ik zag dat hij een donkerblauwe trainingsbroek droeg met een witte streep. Ik zag dat hij een shirt droeg die gewoon naar beneden hing. Zijn trainingsbroek was omlaag en ik zag zijn blote geslachtsdeel en zijn blote ballen die over de trainingsbroek hing. Ik zag dat de blote penis van de man in een erectie was. Hij deed heel popie jopie en riep iets van: ‘Vind je dit niet lekker dan, heb jij geen kerel dan’ Toen heb ik hem gewaarschuwd dat hij uit moest kijken omdat ik een Turkse man had. Ik ben toen richting het huis van mijn dochter gelopen, dus in de richting weer van de Thomas de Keyserstraat. Ik zag dat de man mij achtervolgde met zijn praatjes waar ik niet meer op reageerde. Toen hij uit zicht was, heb ik de politie gebeld. Ik heb een beschrijving doorgegeven van de man. Ik heb vervolgens mijn echtgenoot gebeld. De man was ongeveer tussen de 25 of 30 jaar oud, donker antraciet grijze parka jas van katoen, de jas had twee touwtjes onderaan de boord en een rits en capuchon, donkerblauwe trainingsbroek met een witte enkele brede streep, donkere sportschoenen.’

Getuigen 2/ verbalisanten 3 en 4

Het relaas van de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4], beiden brigadier, als opgenomen in het door hen op 12 maart 2017 op ambtseed respectievelijk ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal, (…) voor zover van belang inhoudende: Op zondag 12 maart 2017, omstreeks 09.43 uur, waren wij belast met noodhulp en in uniform gekleed. Wij kregen van de regionale meldkamer te Hengelo de opdracht te gaan naar de Thomas de Keyserstraat te Enschede, waar een vrouw, ([slachtoffer 2]), was geconfronteerd met een man die ten opzichte van haar openbare schennis had gepleegd. Lopende op de Thomas de Keyserstraat had een man zijn geslachtsdeel aan haar getoond. Meldster gaf van deze man het volgende signalement op: Een man met een Turks uiterlijk, leeftijd tussen 20 en 30 jaar. Hij droeg een blauwe trainingsbroek met strepen aan de zijkant en een lange donkere zogenaamde Parka-jas. De man zou zijn weggelopen in de richting van de school aan de Gerard Terborghstraat. Wij gingen met de dienstauto ter plaatse. Toen wij op de Elferinksweg reden, zagen wij ter hoogte van de Wethouder Nijhuisstraat een man lopen die volledig aan het door de meldster opgegeven signalement voldeed.”

Waar kan je aan denken om de enkele verklaring van het slachtoffer te versterken zodat een bewezenverklaring mogelijk is? Het hof construeert steunbewijs, en verwoordt dat als volgt: “Het hof is van oordeel dat het dossier voldoende steunbewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen, gelet op het feit dat verdachte, met dit specifieke signalement, korte tijd na de schennis in de directe nabijheid van de plaats-delict door de politie is aangetroffen. “

Je kan zeggen dat hiermee waarschijnlijker is dat verdachte zich in de nabijheid van het slachtoffer heeft bevonden, maar daar houdt het eigenlijk mee op. Het lijkt mij dat niet gezegd kan worden dat de getuigenis van de agenten iets meer dan heel weinig toevoegt aan de waarschijnlijkheid van het daadwerkelijk getoond zijn van de stijve penis.

De Hoge Raad casseert de constructie van de rechtbank en het hof: “Voor dergelijke steun volstaan immers niet de door het hof in dit verband in aanmerking genomen aanwezigheid van de verdachte in de nabijheid van de beweerde plaats delict kort nadat het tenlastegelegde voorval zich had voorgedaan, terwijl dat niet anders wordt door de enkele omstandigheid dat de aangeefster kort na het tenlastegelegde voorval telefonisch contact heeft gezocht met de politie en met haar echtgenoot. “ De Hoge Raad zegt verder geen algemene regels te kunnen formuleren en casseert de redenering van hof en rechtbank met de woorden '' niet zonder meer begrijpelijk “. Nogal onduidelijk lijkt mij en dat voor ons hoogste rechtscollege, dat kan beter.

Tenslotte wijs ik op de onbegrijpelijke woorden van de A-G bij het hof, mr. B.F. Keulen, over de zwijgende verdachte. In zijn optiek wordt steunbewijs gepromoveerd tot toereikend bewijs: “Relevant is naar het mij voorkomt tenslotte ook dat de verdachte zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen.[16.] [16]Vanzelfsprekend levert de omstandigheid dat een beroep op het zwijgrecht is gedaan geen steunbewijs op. De proceshouding van de verdachte kan echter wel worden betrokken bij de ‘beoordeling van het concrete geval’, in het bijzonder de vraag welk — ander — steunbewijs toereikend is.” Hoewel het uitermate irritant kan zijn als een verdachte zwijgt, het is een elementair recht. Gebruik daarvan door de verdachte mag niet tot nadeel leiden door de constructie van steunbewijs lijkt mij.